Geschiedenis

In de Yunga’s, de subtropische berghellingen van Bolivia waar het Andesgebergte overgaat in het Amazonegebied, wonen Piet en Marijke Punt. Het kinderhuis dat ze in Caranavi hebben gebouwd, is een vangnet voor gezinnen die de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen. Tientallen weeskinderen en achtergelaten kinderen vonden de weg naar Casa de Esperanza, het huis van de hoop.

pm1De beslissing om naar Bolivia te gaan en zendingswerk te doen werd niet zomaar genomen. Al jarenlang was er het verlangen om ergens in de wereld ingezet te worden. Maar hoe kun je de stem van God verstaan? Uiteindelijk werd duidelijk dat Bolivia het land was waar de Heer hen wilde gebruiken. Na een eerste verkenningsreis in 1985 vertrok het gezin in 1986 definitief. Vier jaren van zendingswerk volgden, waarna zij God opnieuw de vraag stelden wat Zijn plannen waren. Twee dingen werden duidelijk. Zij zouden bouwers zijn van een kindertehuis en van een trainingsschool voor jongeren. Een ‘toevallige’ ontmoeting bood hen uiteindelijk de mogelijkheid om dit ook daadwerkelijk te realiseren.

De ontmoeting
In één van de brede hoofdstraten van La Paz werden Piet en Marijke aangesproken door een Amerikaanse man. De Amerikaan, zelf werkzaam als zendeling voor een christelijk radiostation in Caranavi, zei ons ‘Kom alsjeblieft naar Caranavi. Bijna dagelijks word ik geconfronteerd met wanhopige noodgevallen van weeskinderen of in de steek gelaten kinderen die niet voor zichzelf kunnen zorgen.’ Hij bood ons voorlopige woonruimte aan totdat het kindertehuis gebouwd zou zijn en arrangeerde zelfs een vergadering met de burgemeester en wethouders van Caranavi.’Het was zo’n wonderlijke ontmoeting, zo verrassend en onverwacht, dat we nauwelijks konden geloven dat God zo letterlijk ons gebed verhoorde.’

Groot terrein
Piet: ‘Eenmaal op onderzoek in Caranavi bleek alles precies zo te zijn als de Amerikaan had verteld. In september 1992 kochten we een groot terrein, een berg die nog helemaal bouwrijp moest worden gemaakt. Stroom en watervoorzieningen ontbraken, maar als werktuigbouwkundig ingenieur was het voor mij niet zo moeilijk om het hele project al voor me te zien. Sinds die tijd is het kindertehuis uitgegroeid tot een complex van zes units waarin de kinderen met hun begeleiders wonen. Alles begint klein, en vraagt eindeloos geduld. Zo ook het vertrouwen van de bevolking. In het begin zag je ze argwanend kijken en denken: Wie zijn die grote blanke mensen? Zijn onze kinderen wel vertrouwd bij deze mensen die ook nog behoren tot een ‘protestantse sekte’? Natuurlijk begrepen we dat, dus moesten we in de praktijk duidelijk maken wie we waren.’

Eerste kindje
Marijke: ‘Toen Abraham kwam, het eerste kindje van wie de moeder overleed bij zijn geboorte, waren we er dag en nacht druk mee. Het magere, ondervoede kereltje zag er iedere dag een stukje beter uit. En als we met hem door het dorp liepen, zag je de mensen kijken en denken: is dat hetzelfde magere mannetje van een paar weken geleden? Heel langzaam groeide het vertrouwen en kwamen de eerste kinderen naar het tehuis. Toegewezen door de kinderbescherming of justitie. Heel soms doen de roddels nog hun werk. Zo kwam een ernstig zieke moeder in paniek haar kindje halen omdat ze dacht dat er godsdienstige rituelen mee werden uitgevoerd. De angst en het bijgeloof zijn groot in Bolivia. Inmiddels wonen er meer dan zestig kinderen in Casa de Esperanza. Plaats voor nieuwe kinderen is er niet. Daarom wordt er dit jaar een huis gebouwd voor de grotere kinderen die al wat langer bij ons wonen, want in Casa de Esperanza mogen de kinderen blijven tot het moment dat ze een zelfstandig leven als volwassenen kunnen leiden. De ruimte die vrijkomt door het nieuwe onderkomen voor de oudste bewoners, zal snel worden opgevuld met de kleine nieuwkomertjes.’

Trainingsschool
Piet: ‘Niet alleen onze droom over het kinderhuis is uitgekomen, maar ook de droom voor een trainingsschool voor jonge christenen. In 1998 begon de school. Sindsdien zijn tientallen jonge mensen opgeleid en gevormd tot werkers in hun gemeente of in de zending. Het is een soort Discipelschaps Trainings School zoals we die kennen van Jeugd met een Opdracht. Een aantal cursussen wordt ook door deze organisatie verzorgd.De cursus duurt tien weken en biedt ruimte aan ongeveer vijftien studenten per keer. Zij verblijven al die tijd op het terrein en doen er praktijkervaring op, onder meer in het kinderwerk.Een aantal keer per jaar worden er korte cursussen gegeven voor voorgangers en andere geestelijke werkers die vanuit heel Bolivia naar Caranavi komen om beter toegerust te worden voor hun taak.’